Orde houden in de klas? Dat kun je leren
praktijk
po vo mbo so

Orde houden in de klas? Dat kun je leren

Orde houden in de klas is geen aangeboren talent, maar een vaardigheid die iedereen kan leren. De basis daarvan is je eigen gedrag, zegt oud-docent en trainer orde houden René Kneyber. Met slimme strategieën, microcorrecties en heldere afspraken creëer je rust en veiligheid in de klas. 

  • Deze video kan worden embed

Orde kunnen houden in de klas is de basis voor effectief lesgeven. Tegelijkertijd vinden veel leraren dit een uitdaging. Het goede nieuws is dat iedereen kan leren hoe je orde houdt, zo blijkt uit onderzoek. René Kneyber, oud-docent en trainer orde houden, ziet hetzelfde terug in de praktijk. “De kern van orde houden? Dat is het gedrag dat jij als leraar laat zien.”

Voorkomen in plaats van reageren

Orde houden begint met het voorkomen van verstoringen in de les, zegt Kneyber. “Als er iets gebeurt in de klas, moet je daarop reageren. Dat kost meer energie dan het voorkomen van gedoe. Bovendien: de maatregelen die je inzet om te reageren op problemen, raken na verloop van tijd uitgewerkt. Bij straffen is er bijvoorbeeld een kans dat je met een leerling in een negatieve spiraal terechtkomt waar je weer lastig uit kunt komen.”

Stel jezelf daarom regelmatig de vraag: hoe kan ik verstoringen van mijn les voorkomen? “De sleutel is om een gewoonte te maken van gewenst gedrag. Om dat te bereiken, moet je heel duidelijk zijn over welk gedrag je wilt zien van leerlingen. Check voortdurend of iedereen zich aan het gewenste gedrag houdt en herhaal dit tot het automatisch gaat.”

Schrijf een script

Bepaal eerst voor jezelf wat dat gewenste gedrag precies is. Dit is een stap die je niet moet overslaan, zegt Kneyber. “Veel docenten weten helemaal niet precies welk gedrag ze willen zien. Het helpt om een script te schrijven waarin je vastlegt wat je op welk moment verwacht van leerlingen. Wat mogen ze wel, wat niet, en wat zeg jij als ze zich er niet aan houden?” 

Vooral op zogenoemde wisselmomenten, als leerlingen van activiteit wisselen, is het nuttig instructies te geven over het gedrag dat je wilt zien. De kans dat een les ontspoort, is tijdens wisselmomenten namelijk vier keer groter dan op andere momenten. 

Onduidelijkheid als boosdoener

“Leerlingen misdragen zich vaak niet bewust, ze doen dat omdat ze niet weten wat er van hen verwacht wordt. Door verwachtingen helder én visueel te maken, voorkom je dat leerlingen zelf invullen wat de bedoeling is.” 

Neem bijvoorbeeld het einde van een les, zegt René Kneyber. “Leraren hebben vaak geen duidelijk plan voor de afronding. Leerlingen weten daardoor niet wat er van ze verwacht wordt. Mochten ze de vorige les een minuut voor het einde hun spullen inpakken? Dan beginnen ze daar nu twee minuten van tevoren mee. Niet omdat ze de orde willen verstoren, maar omdat ze zelf invullen wat ze moeten doen.”

Consequent benoemen wat goed gaat

Wie een helder beeld heeft van het gewenste gedrag, kan leerlingen ook makkelijker complimenteren voor dat gedrag. Want consequent zijn betekent niet alleen corrigeren wat misgaat, maar juist ook benoemen wat goed gaat. “Leerlingen die merken dat je ziet wat ze wél goed doen voelen zich gewaardeerd. Dat is positief voor de sfeer.”

Doe niet zo moeilijk

Volgens Kneyber is het een misvatting om te denken dat consequent zijn hetzelfde is als altijd overal op letten. Dat is voor niemand vol te houden. Daarom adviseert hij om een of twee speerpunten uit te kiezen waarin je heel consequent in bent. “Check bijvoorbeeld iedere les of alle leerlingen de juiste spullen bij zich hebben, of controleer altijd of ze meteen aan het werk gaan. Als je daar heel strikt in bent, weten leerlingen wat ze aan je hebben. Dat geeft rust en het is een goede basis voor orde.”

Waarom microcorrecties je niets kosten

Ook het inzetten van microcorrecties helpt bij consequent blijven en het voorkomen van onrust. Dit zijn correcties waarvoor je je les niet hoeft te onderbreken. Kneyber: “Grote straffen leiden vaak tot gedoe en verzet, terwijl kleine, slimme microcorrecties juist effectief zijn en de les nauwelijks onderbreken. Je zegt bijvoorbeeld: ‘Ik wacht nog op twee mensen’, zonder namen te noemen. De betreffende leerlingen weten over wie het gaat, maar kunnen zich zonder gezichtsverlies herstellen. De meeste leerlingen willen niet opvallen en zullen hun gedrag corrigeren.”

Een spel met ander perspectief

Alle leraren moeten in hun achterhoofd houden dat leerlingen vroeg of laat je grenzen gaan testen, zegt Kneyber. Dat is niet persoonlijk, het hoort bij het spel dat ze spelen. “Als ik zeg dat er één ding is wat je in mijn klas echt niet mag doen, namelijk een yogamatje meenemen, weet ik zeker dat er de volgende les iemand komt binnenlopen met een yogamat. Waarom? Omdat leerlingen willen weten: kunnen we deze leraar vertrouwen? Staat hij voor wat hij zegt? Neemt hij zichzelf serieus?”

Het geeft rust als leerlingen merken dat je doet wat je zegt, en je dus betrouwbaar bent. Doe je dat niet, dan kun je ervan uitgaan dat ze doorgaan met je testen. “Zeker op het vmbo hebben leerlingen dat vertrouwen nodig. Pas als ze een veilige basis ervaren, kun je verder met het opbouwen van een band.”

Als niets helpt

Hoe goed je klassenmanagement ook is: er blijven altijd leerlingen voor wie deze aanpak niet werkt. “Meestal krijg je die uitzonderingen in het vizier na een week of zes, als iedereen zijn plek heeft gevonden in de klas en het gewenste gedrag is ingesleten. Maar ook bij die leerlingen moet je je blijven afvragen: wat kan ik anders doen om ongewenst gedrag te voorkomen?”, adviseert Kneyber. Het kan helpend zijn om een leerling te betrekken bij het beantwoorden van die vraag. “Laat de leerling zien dat je het vervelend vindt wat er gebeurd is en maak die eigenaar van het probleem. Zeg bijvoorbeeld: hoe gaan we dit samen oplossen?”

Meer weten? 

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.