‘Onderschat de effecten van diabetes op leerlingen niet’ 
praktijk
Zorgen om leerlingen po vo mbo so

‘Onderschat de effecten van diabetes op leerlingen niet’ 

Leraar24-ambassadeur Valérie Ungerer-Willems heeft zelf diabetes en wil meer bewustzijn creëren bij leraren over de impact van diabetes op het leerproces van leerlingen. “Een leerling met diabetes moet onder schooltijd alles zelf regelen. Als volwassene lukt me dat al nauwelijks, dus hoe moet dat voor zo’n leerling zijn?” 

© Privébeeld

In deze rubriek vragen we onderwijsmensen die je kent uit het publieke debat of die zich laten horen op sociale media naar hun persoonlijke missie én missers.

Naam: Valérie Ungerer-Willems 
Bekend als: lerares Frans, lerarenopleider en coach aan de Hogeschool Utrecht, oprichter Stichting Blij(f) in het Onderwijs en Leraar24-ambassadeur.  

Mijn persoonlijke onderwijsmissie:  

“Meer bewustzijn creëren bij leraren over de invloed van diabetes op het leerproces van leerlingen. Sinds een halfjaar heb ik diabetes type 1 en merk ik hoe moeilijk het is om daar 24 uur per dag mee geconfronteerd te worden. Je kunt met diabetes niet zomaar even sporten, eten, of een toets maken, want al die activiteiten leveren – vaak onverwachts – andere glucosewaarden op. Omdat mijn moeder ook diabetes heeft en ik weet hoeveel aandacht het vraagt, hield ik leerlingen met diabetes altijd al extra in de gaten. Tegelijkertijd merk ik dat veel van mijn collega’s weinig weten over dit onderwerp. Ze kunnen deze leerlingen dus niet ondersteunen. En het kan zelfs gevaarlijk zijn, bijvoorbeeld wanneer een leraar geen ambulance belt als een leerling door een hypo of hyper bewusteloos raakt.” 

Een grote misvatting in het onderwijs:  

“Dat leerlingen met diabetes zelf hun glucosewaarden kunnen regelen en dat je hier als leraar dus geen aandacht aan hoeft te schenken. Kinderen met diabetes worden over het algemeen intensief begeleid, maar moeten op sommige momenten – zoals onder schooltijd – alles zelf regelen. Als volwassene lukt me dat al nauwelijks, dus hoe moet het voor deze leerlingen zijn, die ook nog eens heel graag ‘normaal’ willen zijn? Bovendien kun je het effect van diabetes op een leerling, zowel fysiek als mentaal, echt niet onderschatten. Zelf heb ik regelmatig een raar gevoel, dan zit ik te hoog of te laag in mijn waarde. Als een leerling op dat moment lichamelijke opvoeding heeft of een toets moet maken, kan dat invloed hebben op zijn prestaties.”  

Als ik één ding mag veranderen in het onderwijs:  

“Dan zou ik in iedere lerarenkamer informatie hangen over de manieren waarop je leerlingen met diabetes kunt helpen. Alleen al het besef dat diabetes 24 uur per dag invloed heeft op hun leven, is een belangrijk besef. Een leerling met diabetes is voortdurend bezig met rekenen: hij moet bedenken wat hij gaat eten en hoeveel insuline hij moet spuiten. Sommige leerlingen hebben een automatische pomp, maar zodra ze iets extra’s eten (zoals een traktatie), moet hun hoeveelheid insuline weer berekend worden. Want regelmatig een te hoge of te lage glucosewaarde kan er op lange termijn voor zorgen dat je hart- of nierproblemen krijgt of dat er een andere vorm van zeer ernstig lichamelijk falen ontstaat. Ik vind dat we daar als leraren een taak in hebben. Je kunt bijvoorbeeld – als je leerling dat goed vindt – twee uur na de traktatie vragen wat het gedaan heeft met zijn glucosewaarden.” 

Mijn grootste uitdaging:  

“Is het rekening houden met de behoeften van mijn leerlingen met diabetes, in combinatie met alle andere verantwoordelijkheden als leraar. En ik moet ook nog leren omgaan met mijn eigen gezondheidsuitdagingen in de klas. Ik besef heel goed dat het veel van leraren vraagt om leerlingen met diabetes extra aandacht te geven, maar je kunt daarmee een groot verschil maken. Ik had een leerling met diabetes die ik voorafgaand aan een toets altijd vroeg naar haar glucosewaarden. Als die te hoog of te laag was, sprak ik met haar een ander toetsmoment af. Dat vond ze fijn, ze hoefde dan niets uit te leggen.” 
 
“Leerlingen met diabetes willen niet opvallen, ze vinden het niet altijd fijn als je ernaar vraagt, maar als hun glucosewaarde te hoog is, zijn ze onrustig. Hun lichaam gaat in de weerstand en hun brein dus ook. Hebben ze een te lage bloedglucose, dan gaan ze trillen, worden ze duizelig en kunnen ze zich niet focussen. Na het toedienen van insuline of het eten van snelle suikers, kan het ongeveer twintig minuten duren voordat je leerling zich beter voelt. Overleg daarom of hij in staat is een toets te maken.” 

Over diabetes type 1 

Naar schatting zijn er 10.000 kinderen in ons land met diabetes type 1. Samen met astma is diabetes type 1 de meestvoorkomende chronische ziekte bij kinderen. Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte waarbij het afweersysteem cellen aanvalt die insuline aanmaken. Daardoor ontstaat er een tekort aan insuline en kan het lichaam geen glucose opnemen. Omdat glucose de brandstof van het lichaam is, moeten patiënten voortdurend meten wat hun bloedglucosewaarde is. Vervolgens moeten ze insuline spuiten of iets eten. Diabetes type 1 is niet leefstijlgerelateerd en patiënten kunnen er niet van genezen.

Meer weten?  

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.