Gastcolumn van een docent Nederlands: “Hoe kreeg ik mijn klas rustig zonder te brullen?”
Toen Suzanne van der Schot net begon als docent in het voortgezet onderwijs, werd ze in het diepe gegooid. Al snel leerde ze hoe belangrijk de woorden zijn die je in de klas gebruikt. “In andere situaties klinkt het misschien bot, maar in de klas is duidelijk zijn de sleutel.”

Wil je ook een gastcolumn schrijven over jouw ervaringen in het onderwijs? Mail ons.
“Hier liggen de schriftjes, daar liggen de werkboeken. Veel plezier ermee.” Dat was de instructie die ik kreeg toen ik voor het eerst, nog onbevoegd, voor de klas ging staan.
Later kwam een collega nog wel eens kijken tijdens mijn lessen. “Wat knap dat je kunt lesgeven met zoveel onrust”, zei ze. Ik wist niet of ik dat nu als een compliment of belediging moest opvatten. Ik had het graag wat rustiger in de klas gehad, ik had alleen geen idee hoe ik dat voor elkaar moest krijgen.
Brullende tijger
Als ik aan die begintijd terugdenk, heb ik vooral veel medelijden met de leerlingen. Het waren helemaal geen nare kinderen, ze hadden gewoon kaders en structuur nodig. Ik merkte al snel dat het niet werkte om alles op zijn beloop te laten, maar ik zag mezelf ook niet als een brullende tijger voor de klas staan. Wat kon ik dan wel doen?
In de jaren daarna maakte ik een steile leercurve door. Een onderdeel daarvan was dat ik leerde hoe belangrijk de woorden zijn die je in de klas gebruikt. Het kiezen van de juiste woorden, zo ontdekte ik, kon wonderen verrichten.
Oef, wat klink dat streng
Neem bijvoorbeeld een zin als: ‘Willen jullie allemaal even stil zijn?’ Dat klinkt beleefd, vriendelijk, maar in de klas werkt het niet. Je zegt namelijk niet wat je bedoelt. Je bedoelt: ‘Ik wil dat jullie stil zijn.’ In andere situaties klinkt zo’n zin nogal bot, maar toch is dit precies wat je in de klas moet doen. Duidelijkheid is de sleutel.
Nog duidelijker is: ‘Ik wil dat jullie actief luisteren naar mijn instructie. Terwijl ik instructie geef, maken jullie aantekeningen in je schrift. We starten nu.’ Oef, wat klinkt dat streng! Maar het is wel duidelijk. En als je het op een vriendelijke, beheerste toon zegt, dan valt het met die strengheid ook wel mee.
In plaats van honderd keer te vragen om aandacht, leerde ik dat het beter is om te zeggen: ‘Samantha gaat nu haar antwoord met de klas delen. De rest van de groep luistert hier aandachtig en respectvol naar.’ Of: ‘De volgende tien minuten zijn individuele werktijd. Ik wil verantwoordelijkheid zien voor je eigen leerproces.’
Puppytraining
Je zult begrippen als ‘actief luisteren’, ‘respectvol zijn’ en ‘verantwoordelijk leren’ heel vaak moeten herhalen en telkens weer moeten uitleggen wat je daar precies mee bedoelt. Welk gedrag wil je zien? Wat is het verschil tussen stil zijn en actief luisteren? Gewoontes inslijpen bij leerlingen is net puppytraining, het kost tijd.
Ook leerde ik dat het enorm hielp als ik ophield met (te veel) praten. Wij leraren vinden het heerlijk om aan het woord te zijn en de leerlingen aan onze lippen te zien hangen. Maar wie ervaring heeft met lesgeven, weet dat het zo niet werkt.
Zolang je als leraar door blijft praten, leren de leerlingen niets. Beter is het om je instructies kort te houden, zodat de klas zo snel mogelijk aan het werk kan. Een mooie bijvangst is dat er minder ordeverstoringen zijn. Jij hebt immers je handen vrij om rustig rond te lopen en individuele leerlingen te helpen.
Die hulpeloze drenkeling die ik als beginnende docent was? Die ben ik allang niet meer. Nu heb ik niet alleen meer rimpels en grijze haren, maar ik weet inmiddels ook dat een ontspannen en effectieve les leidt tot gelukkige leerlingen. En dat begint bij mijn eigen gedrag!
Suzanne van der Schot is docent Nederlands en Engels in het voortgezet onderwijs, en werkte op verschillende scholen in het binnen- en buitenland. Op dit moment woont ze in Slovenië en geeft ze online les aan Nederlandse leerlingen op internationale scholen wereldwijd die het IB (International Baccalaureate) examen Nederlands doen.