Structuur bieden in het speciaal onderwijs: zo doe je dat
In het speciaal onderwijs heb je te maken met veel niveauverschillen. Iedere leerling maatwerk bieden vraagt wat van het klassenmanagement. Eén vaste aanpak in elke groep kan leerlingen duidelijkheid en structuur bieden. Het GIP-model is daar een goed voorbeeld van.

GIP staat voor Groeps- en Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen. Het GIP-model richt zich op een goede organisatie in de groep en bevordert daarmee het zelfstandig werken van leerlingen. Zo krijgt de leraar ruimte voor instructie en begeleiding op maat.
5 basiselementen van het GIP-model
GIP helpt je om je klassenmanagement te organiseren, zegt intern begeleider Erik Baarspul. “De leerkracht maakt tijd voor zichzelf door de lessen heel voorspelbaar te organiseren. Leerlingen leren zo zelfstandig te leren en krijgen zo meer grip op hun eigen handelingen.”
Belangrijk is dat alle leraren op school achter de uitgangspunten staan en die in de praktijk brengen. Dit zijn de vijf basis elementen van het GIP-model:
1. Vaste basisregels
GIP begint met het opstellen van vaste basisregels die in iedere groep hetzelfde zijn. In de onderbouw zijn de regels gericht op het blijven zitten en stil zijn tijdens het werken. In de midden- en bovenbouw verschuift het accent naar het zelfstandig oplossen van vragen en problemen.
2. Zelfstandig werken
Dankzij de basisregels weten leerlingen wanneer ze zelfstandig moeten werken. Daarvoor kun je bijvoorbeeld een stoplicht en een timer inzetten die voor alle leerlingen duidelijk zichtbaar zijn. Zo weten ze hoe lang het zelfstandig werken duurt.
3. Vaste route door de klas
Als leraar loop je altijd een vaste route door de klas. Leerlingen weten daardoor wanneer ze aan de beurt zijn. Die voorspelbaarheid geeft rust en duidelijkheid. De startronde loop je meteen na de groepsinstructie. Je kijkt of alle leerlingen aan het werk kunnen en helpt leerlingen die dag nodig hebben op weg. Tijdens de hulpronde(s) help je leerlingen die daar behoefte aan hebben. Voordat de les is afgelopen, loop je een afsluitende of evaluerende ronde. Dit is het moment waarop je aan een leerling die moeite had met de stof kunt vragen of het toch gelukt is. Ook leent dit moment zich goed om te kijken hoe ver een leerling is.
4. Instructietafel
Centraal in de klas staat een instructietafel. Tussen de verschillende rondes door geef je hier instructie aan individuele of groepjes leerlingen. Bij de voorbereiding van de les kun je al bepalen welke leerlingen extra instructie krijgen of je wijst ze aan tijdens een hulpronde. De instructietafel leent zich ook om leerlingen die op een hoger niveau werken of een eigen programma volgen instructie te geven.
5. Dagindeling
Begin de dag met een dagindeling op het bord. Dan weten de leerlingen waar ze aan toe zijn en wat er van ze verwacht wordt. Behalve het programma noteer je op het bord ook wat er in een bepaalde les aan de orde komt. Geef in de dagdeling ook aan wat leerlingen kunnen doen als ze klaar zijn met een taak.
Meer weten?
- Je kunt het GIP-model combineren met andere instructiemodellen, zoals ADI.
- Structuur bieden helpt ook bij orde houden in de klas.
- 6 tips om je klassenmanagement naar een hoger plan te tillen.
- Ontdek meer over klassenmanagement met het GIP-model.