Vier technieken om orde te houden in de klas
praktijk
po vo mbo so

Vier technieken om orde te houden in de klas

Orde houden is één van de grootste uitdagingen voor een leraar. Zeker als je net begint voor de klas kun je wel wat tips gebruiken. Maar ook meer ervaren leraren worstelen er soms mee. René Kneyber is leraar wiskunde en trainer orde houden en pedagogiek. In dit artikel lichten we vier van zijn technieken toe om onrust in de klas te voorkomen.

  • Deze video kan worden embed

René Kneyber vertelt in de video hierboven meer over zijn technieken. Hieronder worden ze nader toegelicht.

1. Voorkom ontsporing tijdens wisselmomenten

Wisselmomenten zijn de momenten in de les dat je overschakelt van de ene activiteit naar de andere. Vaak is dit het moment dat leerlingen bijvoorbeeld met elkaar gaan praten en je als leraar controle over de klas verliest. Kneyber noemt deze wisselmomenten daarom de ‘zwakke’ momenten in de les. De kans dat de les ontspoort is tijdens een wisselmoment twee keer zo groot als op andere momenten. Dit voorkom je door niet te vaag te zijn in wat je van je leerlingen vraagt. ‘Stil zijn’ is bijvoorbeeld al veel onduidelijker dan ‘recht zitten en niet praten’. Een van de manieren om gewenst gedrag helder te benoemen, is via de SMART-methode:

  • Specifiek: Wees duidelijk en benoem het specifieke gedrag dat je van je leerlingen verwacht
  • Meetbaar: Maak je eis meetbaar, zodat het duidelijk is wanneer leerlingen aan de eis hebben voldaan, bijvoorbeeld het openen van een boek op een bepaalde bladzijde
  • Acceptabel: Wees redelijk in wat je verwacht en stel een acceptabele vraag aan de leerlingen die past binnen het schoolsysteem
  • Realistisch: Wees realistisch, en vraag wat haalbaar is; leerlingen kunnen bijvoorbeeld niet een uur geconcentreerd en stil werken
  • Tijd: Geef duidelijk aan hoeveel tijd leerlingen voor een opdracht hebben, bijvoorbeeld 30 seconden om je spullen te pakken of 5 minuten stil aan het werk

Een goed voorbeeld van een SMART-geformuleerd verzoek is: ‘Ga vanaf nu 5 minuten stil aan het werk en maak opdracht 3 op pagina 38 van je werkboek.’ In de video hierboven zie je hoe Kneyber een SMART en wat minder SMART verzoek aan zijn klas doet.

2. Bouw een band op met je leerlingen

Om te kunnen leren, moeten leerlingen een goede band met hun leraar hebben. Maar hoe zorg je daarvoor? Volgens Kneyber is het belangrijk om te beginnen met het duidelijk maken van algemene omgangsregels. Daarna kun je in vier fases een band opbouwen met je leerlingen:

Conflictfase

Dit zijn de eerste weken van het schooljaar. Je hebt nog geen band met leerlingen en leerlingen nog niet met jou. Tijdens deze fase investeer je in het creëren van gewenst gedrag. Je moet consequent optreden en corrigeren.

Transitiefase

Tijdens deze fase kun je je houding versoepelen en je meer concentreren op het opbouwen van een band door namen te kennen, oogcontact te maken, beschikbaar te zijn voor vragen en oog te hebben voor problemen en persoonlijke interesses.

Rendementfase

Deze fase begint meestal na de kerst. Als je een prettige sfeer hebt weten te creëren profiteer je daar nu van door een positief leerklimaat in de klas.

Terminatiefase

Het schooljaar eindigt met een terminatiefase. Heb je een goede band met je klas? Dan is dit het moment om te experimenteren met bijvoorbeeld andere werkvormen. Zo begin je goed voorbereid aan het komende schooljaar. 

3. Kleine misstappen direct corrigeren

Als je kleine overtredingen in de les direct aanpakt, halen leerlingen het minder snel in hun hoofd om grotere misstappen te begaan. Kneyber geeft aan dat je kleine misstappen op drie manieren kunt corrigeren:

Verbale correcties

De lichtste manier van corrigeren is met een verbale correctie, zoals ‘Hang je jas even op’ of ‘Ga recht zitten’.

Gedrag opnieuw laten uitvoeren

Is een verbale correctie niet genoeg? Laat een leerling dan gedrag opnieuw uitvoeren, maar op de gewenste manier. Wil een leerling iets weggooien en gooit hij het vanaf zijn plek in de prullenbak? Dan fluit je hem terug en laat je het hem opnieuw en op de juiste manier doen: eerst vragen aan de leraar of hij iets mag weggooien en dan naar de prullenbak lopen.

Een sanctie

Een derde optie is het opleggen van een sanctie. Boeken vergeten? Dat betekent extra en vervangend werk. 

Door op deze manier kordaat op te treden, bewaak je je professionele grenzen. Het voorkomt dat leerlingen jouw persoonlijke grenzen overschrijden waar jij misschien op reageert met emotioneel of onprofessioneel gedrag. In de video hieronder zie je hoe deze drie manieren van corrigeren in de praktijk werken.

4. Straffen en het zes wekenprincipe

Te vaak straffen kan schadelijk zijn voor de band met je leerlingen en slecht zijn voor hun motivatie. Maar soms is straffen nodig om orde te bewaren in de klas. Kneyber pleit voor straffen met een gradatie in sancties. Hou het dus niet bij waarschuwen, maar stuur leerlingen ook niet direct uit de klas. Je kunt wel beginnen met een waarschuwing. Werkt dat niet? Dan leg je een kleine sanctie op, zoals een schrijfstraf. Gaat een leerling dan nog over de schreef? Dan kun je een leerling de les uitsturen. Kneyber geeft aan dat effectief straffen alleen succesvol is als je consequent bent in je aanpak en die aanpak minstens zes weken volhoudt. In de video zie je hoe passend straffen werkt in de praktijk en wat leerlingen zelf van deze manier van straffen vinden.

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.