Klasindeling beïnvloedt sociale dynamiek
onderzoek
po

Klasindeling beïnvloedt sociale dynamiek

De manier waarop je leerlingen indeelt in de klas heeft invloed op de sociale dynamiek. Je kunt er vriendschappen mee stimuleren of negatieve relaties zelfs mee verbeteren. Een buddysysteem kan positief werken voor kinderen die agressief, druk of opstandig gedrag vertonen. Lees hoe je met een weloverwogen klasindeling kunt zorgen voor een positieve dynamiek in de groep.

Leerlingen brengen een groot deel van de dag door in de klas, vaak op een eigen plek of in een vaste stamgroep. Hier gaan ze aan slag met individuele taken of werken ze samen aan een groepsopdracht. Dit maakt dat sommige klasgenoten elkaar beter leren kennen en meer gaan waarderen.

Wie plaats je naast elkaar?

Als kinderen zelf mogen kiezen, dan willen ze het liefst naast iemand zitten die ze aardig vinden of die populair is. Ook weten we dat kinderen die dichterbij elkaar zitten, elkaar aardiger en populairder vinden. Toch kleeft er een groot risico aan het bij elkaar zetten van vrienden. Er zijn namelijk altijd kinderen die minder goed in de groep liggen. Als je als leraar de keuze vrij laat, komen zij vaker aan de randen van de klas te zitten. Uit onderzoek blijkt dat deze kinderen ook op langere termijn minder aardig gevonden worden. Daardoor lopen ze een groter risico om nog meer buiten de groep te vallen (Van den Berg & Cillessen, 2015; Gremmen et al., 2018; Van de Ven et al., 2014).

Gebruik klasindeling om relaties te verbeteren

De leraar kan de klasindeling ook gebruiken om onderlinge relaties te verbeteren. Zo blijkt dat leerlingen die elkaar niet aardig vinden maar wel dichtbij elkaar zitten (maar niet naast elkaar), elkaar na verloop van tijd aardiger gaan vinden (Van den Berg et al., 2012).
Maar ‘elk voordeel heeft zijn nadeel’. Zo kunnen er neveneffecten zijn op groepsniveau, zoals het risico op meer agressie en minder samenwerking in de klas (Braun et al., 2019). Dit toont aan dat het maken van een klasindeling een complexe taak is, waarbij een bepaalde keuze de ene leerling kan helpen maar de andere mogelijk schaadt. Belangrijk dus om heel zorgvuldig te kijken welke leerlingen je naast of dichtbij elkaar zet.

Waar plaats je leerlingen met speciale onderwijsbehoeftes?

Sinds de invoering van de Wet passend onderwijs (2014), hebben leraren steeds vaker te maken met kinderen met speciale onderwijsbehoeftes in de groep. Maar waar zet je leerlingen met externaliserende gedragsproblemen, zoals agressie of druk gedrag, het beste neer? Plaats je ze bij elkaar om beter toezicht te houden, of jutten ze elkaar dan juist op in hun storende gedrag? Kun je ze beter naast een klasgenoot zetten die rustiger is en meer gewenst gedrag laat zien? En wat zijn dan de risico’s voor die klasgenoot? Een lastige taak, waarbij de leraar belangen van het kind, de klasgenoten en zelfs de ouders moet afwegen.

Een buddy kan helpen

Uit onderzoek blijkt dat kinderen met gedragsproblemen baat kunnen hebben bij een ‘buddy’ in de klas (Van den Berg et al., 2018). Deze buddy lag goed in de groep, was populair en sociaal sterk, en liet ook meer gewenst en helpend gedrag zien. De leerling met probleemgedrag en de buddy gingen elkaar aardiger vinden en het externaliserend probleemgedrag verminderde. Bovendien vonden klasgenoten de buddy nog behulpzamer. De klasindeling kan dus helpen om leerlingen letterlijk een ‘passende plek in de klas’ te geven.

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.