Nederlands onderwijs aan kinderen van nieuwkomers kan veel beter
onderzoek
po vo

Nederlands onderwijs aan kinderen van nieuwkomers kan veel beter

Nederland ontbeert een duidelijke visie op het geven van onderwijs aan kinderen van vluchtelingen en andere nieuwkomers. Daardoor is onduidelijk wat leraren in het primair en voortgezet onderwijs op dit gebied moeten kunnen. Nederlandse scholen werken weinig samen met andere betrokkenen en maken nauwelijks gebruik van bestaande kennis over scholing aan nieuwkomers.

Onderzoekers van enkele hogescholen bestudeerden het onderwijs aan (kinderen van) nieuwkomers. Aanleiding vormden berichten, onder andere van de Onderwijsraad, dat Nederlandse scholen hiervoor onvoldoende zijn toegerust. In andere landen, met name Zweden maar ook in Vlaanderen, zou de situatie veel beter zijn. De onderzoekers zochten uit hoe het onderwijs aan nieuwkomers daar is georganiseerd. En ook waarin dit verschilt van de Nederlandse situatie.

Wat gaat er mis?

Eerdere analyses van het Nederlandse onderwijs aan nieuwkomers brachten drie belangrijke manco’s aan het licht:

  1. In Nederland bestaan geen routines voor de intake van nieuwkomers. Leraren weten vaak niet hoe ze dit moeten doen. Terwijl uit onderzoek blijkt dat een brede intake noodzakelijk is om goed te kunnen aansluiten op de behoeften van vluchtelingenkinderen.
  2. Nederlandse scholen betrekken de moedertaal zelden bij het onderwijs aan nieuwkomers. Dit terwijl onderzoek aangeeft dat inzet van de moedertaal het onderwijs juist versterkt.
  3. Het Nederlandse onderwijs sluit weinig aan bij wetenschappelijk inzichten over taaldidactiek. Het gaat dan met name om het belang van de integratie van deelvaardigheden (lezen, luisteren, spreken, schrijven, woordenschat).

Nieuwkomersonderwijs in andere landen

De onderzoekers zochten uit hoe het nieuwkomersonderwijs is geregeld in Zweden en Vlaanderen. Zij deden dit door literatuur, beleidsstukken en inspectierapporten te bestuderen. En daarnaast door ‘sleutelfiguren’ te interviewen en scholen te bezoeken.

Zweden en Vlaanderen vangen kinderen van vluchtelingen en andere nieuwkomers zo snel mogelijk op in het primair en voortgezet onderwijs. Tweede taalleraren maken er deel uit van het onderwijsteam. De kinderen krijgen zoveel mogelijk les in de klas, en niet in aparte groepen (inclusie). En er zijn duidelijke verbindingen tussen de wetenschap en de onderwijspraktijk.

In Zweden krijgen nieuwkomers onderwijs in eigen taal

Zweden hanteert een meerjarig integratiemodel bij de opname van nieuwkomers. Voor het onderwijs betekent dit:

  • Een brede, meertalige intake is wettelijk verplicht. Dit om zicht te bieden op kennis en vaardigheden van de nieuwkomers.
  • Nieuwkomers krijgen begeleiding in de klas in de eigen taal, door (tweetalige) klassenassistenten.
  • Voor onderwijs in Zweeds als tweede taal is een bevoegdheid verplicht.
  • Dat er een ruim nascholingsaanbod is, verzorgd door het landelijk expertisecentrum Zweeds als tweede taal, lerarenopleidingen, gemeentelijke onderwijsbegeleidingsdiensten en commerciële aanbieders. Nascholingsmateriaal is gratis beschikbaar.
  • Gezamenlijke ontwikkeling van professionaliseringspakketten.

Vlaanderen zet vervolgschoolcoaches in

Ook Vlaanderen heeft specifieke maatregelen voor het onderwijs aan nieuwkomers:

  • Vlaanderen zet vervolgschoolcoaches in, met name in het voortgezet onderwijs. De vervolgschoolcoaches helpen de reguliere vakleraren en begeleiden de leerlingen in de overgang naar vervolgonderwijs. Ze zoeken geschikte leerroutes voor nieuwkomers na het jaar ‘onthaalonderwijs’ en begeleiden de overstap daarnaartoe. Zij werken met het reguliere team aan didactiek in heterogene klassen.
  • Lerarenopleidingen hanteren eindtermen rond diversiteit en meertaligheid. Diversiteit is een verplicht thema in de opleidingen.
  • Universitaire expertisecentra verzorgen nascholing.

Bekwaamheidseisen onderwijs aan nieuwkomers nodig

In vergelijking met Zweden en Vlaanderen is het onderwijs aan nieuwkomers in Nederland nog weinig professioneel en versplinterd. Volgens onderzoeker Maaike Hajer heeft Nederland geen gemeenschappelijke visie op onderwijs aan nieuwkomers. Daardoor is ook niet duidelijk wat een leraar op dit vlak moet kunnen.

Maar diversiteit blijft, aldus Hajer, en daarmee de opdracht aan leraren om hiermee om te gaan in de klas. Dat Nederland wel kwaliteitsafspraken heeft voor Nederlands als tweede taal (NT2) aan volwassenen en binnen het tweetalig onderwijs, laat zien dat het wel kán. Als de overheid op dit punt in gebreke blijft, dan ligt hier wellicht een taak voor andere sleutelspelers, zoals de onderwijspraktijk, lerarenopleidingen, onderwijsadviesdiensten, schoolbesturen, schoolleiders en onderzoekers.

Aanbevelingen voor nieuwkomersonderwijs

  1. Het Nederlandse onderwijs is te weinig gericht op de resultaten van (internationaal) wetenschappelijk onderzoek naar nieuwkomersonderwijs. Daarom moeten relevante inzichten over bijvoorbeeld didactiek worden vertaald naar de Nederlandse situatie.
  2. Onderwijspraktijk, lerarenopleidingen, intermediairs en wetenschap moeten meer en structureler samenwerken. Een kleine taskforce zou hier verkennend onderzoek naar kunnen doen.
  3. Er moeten bindende eisen worden geformuleerd voor professionalisering van Nederlands als tweede taal in het basis- en voortgezet onderwijs .

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.