Hoe de klasindeling de prestaties van leerlingen kan beïnvloeden
onderzoek
po

Hoe de klasindeling de prestaties van leerlingen kan beïnvloeden

Vaak is het een puzzel. Wie zet je naast wie in de klas? Sommige combinaties van leerlingen komen de rust in de klas niet echt ten goede. Een belangrijk onderdeel van goed klassenmanagement is de klasindeling. Want de juiste indeling kan leerprestaties bevorderen. Maar hoe doe je dat?

Of een klasindeling leerprestaties stimuleert hangt af van zowel de fysieke indeling van de klas als wie je bij elkaar zet. Bij het maken van een keuze voor een indeling zijn daarnaast leertaak en leerdoel leidend. De klasindeling is daarom geen vast gegeven, maar een instrument dat de leraar flexibel kan inzetten gedurende de dag, de week en het jaar.

Fysieke klasindeling

De fysieke klasindeling heeft te maken met hoe je de stoelen en tafels neerzet. Deel je de klas in in groepjes, rijen of ga je er flexibel mee om? Alle manieren hebben voor- en nadelen. 

Groepjes

Met indelingen in groepjes stimuleer je coöperatief leren. Het lokt meer discussie, creativiteit en samenwerking uit.

Rijen

Indelingen in rijen worden ingezet om een rustige en gefocuste sfeer te creëren. Leerlingen zijn meer taakgericht en hebben een betere werkhouding wanneer zij in rijen zitten. Ze krijgen meer werk gedaan, maar het werk is niet per se van betere kwaliteit. Ook lijken rijtjes vooral succesvol in het vergroten van de leerprestaties en motivatie van leerlingen die benedengemiddeld presteren, snel afgeleid zijn of meer storend gedrag vertonen. 

Flexibele indeling

Is er voldoende ruimte binnen en buiten het klaslokaal om tafels en ondersteunend meubilair te plaatsen? Richt het lokaal dan flexibel in. Hiermee wordt bedoeld dat er verschillende werkplekken zijn waaraan leerlingen gedurende de dag kunnen gaan zitten, afhankelijk van de taak die ze verrichten. Helaas is dit door ruimtegebrek op veel scholen niet altijd mogelijk.

Wie zet je bij elkaar?

Na een keuze voor een fysieke indeling, moet je bepalen wie je bij elkaar zet. Homogene groepjes, heterogene groepjes, tweetallen. Vrienden wel of niet bij elkaar. Keuzes die je hier maakt, hebben ook weer gevolgen voor de leerprestaties van je leerlingen. 

Heterogene versus homogene groepjes

Veel leraren plaatsen leerlingen van verschillend niveau bij elkaar (heterogene groepen), met als doel ze van elkaar te laten leren. Maar dit werkt niet zo voor iedereen. Zo profiteren leerlingen die benedengemiddeld presteren van heterogene groepjes, terwijl gemiddeld presterende leerlingen juist beter presteren in homogene groepjes met kinderen van een gelijk niveau. Op basis daarvan wordt geadviseerd om leerlingen die boven- en benedengemiddeld presteren samen te plaatsen, maar gemiddeld presterende leerlingen juist bij elkaar te zetten.

Tweetallen

Ook als kinderen twee aan twee zitten is het belangrijk goed na te denken wie je naast wie zet. Leerlingen die gemiddeld presteren zijn minder actief en presteren minder als zij moeten samenwerken met een bovengemiddelde klasgenoot. Dit voorkom je door samenwerkend leren goed te begeleiden. Wijs rollen toe en stimuleer leerlingen om hun ideeën te verwoorden, zodat ze ook echt met en van elkaar leren.

Onderlinge relaties

Onderzoek laat zien dat kinderen leren van hun vrienden. Als ze naast een vriend zitten, zijn ze ook gemotiveerder om te leren. Als kinderen elkaar niet aardig vinden en wel bij elkaar zitten, lijken ze juist minder van elkaar te leren. Ook leren kinderen meer van hun populaire klasgenoten, mits sprake is van wederzijds luisteren en gelijkwaardigheid.

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.