10 uur per week extra naar school? In Rotterdam doen leerlingen het met plezier
praktijk
Kansengelijkheid po

10 uur per week extra naar school? In Rotterdam doen leerlingen het met plezier

Niet ieder kind heeft de mogelijkheid op een sport te gaan of met verse producten te leren koken. Daarom doen inmiddels vijf scholen in Rotterdam-Zuid mee aan een programma waarbij leerlingen 10 uur per week extra besteden aan persoonlijke ontwikkeling en de ontplooiing van hun talenten. “Op mijn middelbare school heb ik nu zelfs een debatclub opgericht. Dat was me nooit gelukt zonder Rotterdam Vakmanstad.”

Twee meisjes zijn aan het koken, de linker snijdt een limoen.

Volgens Rachid el Ousrouti, directeur van non-profit organisatie Rotterdam Vakmanstad kun je kansen van kinderen en jongeren vergroten door ze zich breder te laten ontwikkelen en ontplooien. Binnen zijn ‘Doen-denken’-programma gebeurt dit aan de hand van vijf samenhangende leerlijnen waaraan activiteiten gekoppeld zijn: gezond (koken), groen (tuinieren), techniek (maken en ontwerpen), denken (filosofie) en sport (judo/aikido). De vakken – die worden gegeven door vakdocenten van Rotterdam Vakmanstad – zijn een aanvulling op het curriculum. Een lesweek op de deelnemende scholen beslaat dan ook tien uur meer dan elders. Het doel van de extra lessen is dat leerlingen lekkerder in hun vel gaan zitten omdat ze meer bewegen, bezig zijn met gezonde voeding en leren nadenken over het leven. Het idee is dat de cognitieve ontwikkeling dan vanzelf volgt. Het programma stopt overigens niet bij de deur van de school. Ook de buurt en ouders worden erbij betrokken. Leerlingen krijgen bijvoorbeeld conversatiestarters mee naar huis, die ouders handvatten geven om met hun kinderen in gesprek te gaan over wat ze die dag gedaan en geleerd hebben. 

Evalueren en doorontwikkelen

Sinds 2018 draait dit programma van Rotterdam Vakmanstad op scholen in Rotterdamse focuswijken. Annemiek Veen, senior onderzoeker aan het Kohnstamm Instituut, deed onderzoek naar de effecten ervan. Daarvoor vergeleek ze twee deelnemende scholen met twee niet-deelnemende scholen in dezelfde wijk met dezelfde leerlingpopulatie. Ze bracht in kaart wat het programma opleverde en waar het aangescherpt zou kunnen worden. Zo blijkt er nog winst te behalen op de samenwerking tussen de vaste groepsleerkrachten van de scholen, en de vakdocenten van Rotterdam Vakmanstad. “Als vaklessen aansluiten bij de onderwerpen die in het curriculum behandeld worden, dan kun je er meer uithalen, bijvoorbeeld op het gebied van woordenschat.” 

Uit het onderzoek blijkt dat het programma ‘Doen-denken’ kansrijk is voor de doelgroep waarvoor het met name bedoeld is: leerlingen met een niet-westerse achtergrond en uit milieus met een lagere sociaal-economische status. Met name hun intrinsieke motivatie ging vooruit dankzij het programma. 

Passies ontdekken

Chaimae (17) en Amir (16) maakten vijf jaar geleden als leerlingen kennis met Rotterdam Vakmanstad en zijn nog steeds enthousiast over de lessen die ze toen geleerd hebben. Vooral aan het vak filosofie hebben ze levendige herinneringen. Chaimae: “Ik weet nog dat we tijdens een les leerden debatteren, met de officiële regels en in de juiste opstelling. Toen heb ik ontdekt dat ik een passie voor debatteren heb. Op mijn middelbare school heb ik nu zelfs een debatclub opgericht. Dat was me nooit gelukt zonder Rotterdam Vakmanstad.” Amir vult aan: “Bij de les die mij het beste is bijgebleven, moesten we onze ogen sluiten en leerden we hoe je kon kalmeren voor een toets. Ik was altijd heel druk van mezelf en leerde daarmee hoe ik tot rust kon komen. Het hielp ook goed als ik ‘s avonds niet in slaap kon vallen.” 

Gelukkige kinderen 

Bas Blummel, voormalig directeur van de Elisabethschool in Rotterdam-Zuid, vertelt dat het programma ook een groot succes was op zijn school. “Het zorgt ervoor dat kinderen kansen krijgen die ze anders niet krijgen. Niet ieder kind heeft de mogelijkheid op een sport te gaan of met verse producten te leren koken. Wat ik heel waardevol vond, was dat ik kinderen gelukkig zag worden en dat ze hun talenten ontdekten. Als je niet zo goed bent in rekenen en taal, maar wel complimenten krijgt voor je kookkunsten, dan groeit je eigenwaarde.” 

Het programma levert een school tien extra lesuren per week op. Blummel ziet dat niet als een obstakel, al moet je je rooster er wel op aanpassen. “Wij hebben er bewust geen naschoolse activiteiten van gemaakt, maar de vakken in het lesrooster geïntegreerd. Op maandag kregen leerlingen judoles en op dinsdag en donderdag techniek. De lesdagen waren wat langer voor de leerkrachten, maar als leerlingen naar een van de lessen gingen, hadden ze hun handen vrij om bijvoorbeeld hun administratie alvast bij te werken.” Op dit moment is het programma ‘Doen-denken’ actief op vijf Rotterdamse basisscholen. Rachid el Ousrouti hoopt in drie jaar door te groeien naar vijftien scholen. “Wel binnen Rotterdam”, voegt hij daaraan toe, “want daar is nog veel te doen. Al mogen scholen buiten de stad die enthousiast zijn geworden over dit verhaal, me altijd bellen voor advies.”

Meer weten?    

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.