8 vragen over de nieuwe wet burgerschapsonderwijs
praktijk
Burgerschap po vo mbo so

8 vragen over de nieuwe wet burgerschapsonderwijs

Sinds 1 augustus 2021 is er een nieuwe wet burgerschapsonderwijs voor basis- en middelbare scholen. Daarmee is de wettelijke verplichting om burgerschapsonderwijs te geven aangescherpt.  

  • Deze video kan worden embed

1. Waarom is er een nieuwe wet burgerschapsonderwijs?

Sinds 2005 staat in de wet dat scholen verplicht zijn om burgerschapsonderwijs te geven. Wat daaronder precies verstaan werd, was veel scholen niet duidelijk. Ook blijkt dat scholen niet goed weten hoe om te gaan met onderwerpen als democratie, vrijheid van meningsuiting, homoseksualiteit en antisemitisme. Daarom adviseerde de Inspectie van het Onderwijs de burgerschapsopdracht te verduidelijken. Dat gebeurt met deze wet. 

Niettemin besteedden veel scholen al wel aandacht aan burgerschap, bijvoorbeeld door leerlingen te leren debatteren, zoals in bovenstaande video te zien is.

2. Wat houdt de nieuwe wet in?

In de nieuwe wet burgerschapsonderwijs staat dat leerlingen moeten leren over de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Daarbij focust het onderwijs op acht basiswaarden: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, begrip voor anderen, verdraagzaamheid, autonomie, verantwoordelijkheidsbesef en het afwijzen van onverdraagzaamheid en discriminatie. Het gaat daarbij niet alleen om kennis, maar ook om het ontwikkelen van de competenties die daarbij horen zoals leren debatteren, omgaan met mensen die anders denken en je eigen mening vormen. Ook de cultuur in de school moet daarmee in overeenstemming zijn. Dat betekent dat de school een plek is waar leerlingen op veilige manier hun burgerschapsvaardigheden met elkaar kunnen oefenen en leraren de basiswaarden voorleven. 

3. In welke vakken moet burgerschap behandeld worden?

Scholen krijgen de ruimte om zelf te bepalen in welke lessen ze burgerschap laten terugkomen. Ook kunnen ze zelf bepalen welke leerdoelen ze in welk leerjaar behandelen. De wet schrijft voor dat burgerschapsonderwijs doelgericht, samenhangend en herkenbaar aanwezig moet zijn. Dat kan door het te verdelen over verschillende vakken, maar het kan ook zijn dat een school ervoor kiest om het zwaartepunt bij een bepaald vak, zoals maatschappijleer, te leggen.

4. Zijn er al kerndoelen voor burgerschapsonderwijs?

Er zijn conceptkerndoelen burgerschap die richting geven. Het is niet nodig om te wachten op de definitieve kerndoelen. Burgerschapsonderwijs is een brede opdracht waarmee je als school aan de slag kunt. De wet zelf geeft aan waarom het gaat: het bevorderen van basiswaarden en sociale en maatschappelijke competenties. Hier geven scholen invulling aan naast de al bestaande kerndoelen die betrekking hebben op maatschappelijke en sociale competenties.  

5. Hoeveel uur moet je besteden aan burgerschapsonderwijs?

Er staat geen urennorm in de wet. De burgerschapsopdracht is een brede opdracht, die terugkomt in vakken, maar bijvoorbeeld ook in de pauzes. Dan gaat het over de manier waarop leerlingen met elkaar omgaan en hoe ruzies worden opgelost. Als school ben je vrij in de hoeveelheid uur die je aan dit onderwerp besteedt, zolang je maar voldoet aan de basisvereisten en zolang je kunt aantonen dat jouw burgerschapsonderwijs samenhang heeft.

6. Toetst de Inspectie van het Onderwijs al op deze wet?  

Bij inspecties die vanaf nu worden uitgevoerd, wordt burgerschap meegenomen. Dat betekent dat scholen moeten kunnen laten zien dat ze werken aan het bevorderen van de basiswaarden. Ook is het belangrijk dat scholen concrete leerdoelen formuleren, die vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod en dat in de praktijk brengen. Ook de schoolcultuur mag niet met de basiswaarden in strijd zijn. De inspectie houdt er rekening mee dat scholen enige tijd nodig hebben dit vorm te geven. Als sprake is van risico’s, treedt de inspectie altijd op. 

7. Is het de bedoeling dat burgerschap getoetst gaat worden?

De nieuwe burgerschapswet vraagt van scholen de opbrengsten te evalueren en hier verantwoording over af te leggen. De wet schrijft niet voor hoe dat moet. Scholen kunnen daar zelf keuzes in maken. Belangrijk is dat de manier waarop wordt gemonitord een goed beeld geeft van de competenties en inzicht geeft in kennis, houdingen en vaardigheden. Ook is een norm nodig om beredeneerd te kunnen aangeven of een resultaat toereikend is. Hiervoor kan een gestandaardiseerd meetinstrument gebruikt worden, zoals Burgerschap Meten, waarmee je inzicht krijgt in burgerschapskennis, houdingen en vaardigheden van leerlingen. 

8. Waar kan ik terecht voor ondersteuning bij het opzetten van het burgerschapsonderwijs?

Scholen kunnen terecht bij de PO-Raad, Expertisepunt Burgerschap en Stichting School en Veiligheid voor ondersteuning bij het burgerschapsonderwijs. Doe bijvoorbeeld een Quickscan Burgerschap voor po of een QuickScan voor vo.

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.