Ouderbijdrage niet betaald? Ook dan mag de leerling mee op reis
beleid
po vo

Ouderbijdrage niet betaald? Ook dan mag de leerling mee op reis

Een leerling weigeren om mee te gaan op schoolreisje als de ‘vrijwillige’ ouderbijdrage niet is betaald? Dat mag niet meer. Alle leerlingen mogen meedoen aan activiteiten die de school naast het reguliere aanbod organiseert. Behalve schoolreizen gaat het ook om zaken als aanvullende muziek- of sportlessen of een tweetalig onderwijsprogramma. Welke gevolgen heeft de wetswijziging vrijwillige ouderbijdrage voor de school en voor jou als leraar?

© Rijksoverheid

De wetswijziging brengt vooral voor middelbare scholen grote veranderingen met zich mee. Want hoe ga je om met de schoolreizen naar het buitenland als een deel van de ouders de bijdrage niet betaalt? De financiering vanuit de overheid dekt alleen het reguliere lesprogramma, dus scholen zijn vaak afhankelijk van de jaarlijkse ouderbijdrage om extra activiteiten aan te kunnen bieden. 

Geen buitenlandreizen meer

De middelbare school waar docent Dennis Mulder* werkt, besloot onlangs als gevolg van de wetswijziging geen buitenlandse schoolreizen meer te organiseren. En ook de kampen in het tweede jaar zijn afgeschaft. In de tweede gingen de leerlingen van zijn school altijd op kamp naar allerlei plekken in Nederland. Ze konden kiezen uit surfen, zeilen, hiken, survivallen of een creatief kamp. Mulder heeft er begrip voor dat zijn bestuur deze kampen en de buitenlandse reis in de vierde heeft afgeschaft – als school moet je nu immers zelf de reis betalen van die leerlingen voor wie geen ouderbijdrage is betaald. 

Het team overweegt nu goedkopere alternatieven met een lager financieel risico voor de school. “We denken aan het organiseren van een kamp van drie in plaats van vijf dagen, op een zo duurzaam mogelijke manier. Dus niet meer met zijn allen in een bus, maar naar een locatie op fietsafstand.”

Ondanks zijn begrip vindt Mulder het ook jammer dat dit besluit is genomen. “Schoolkampen zorgen voor unieke ervaringen die leerlingen hun leven lang bijblijven, en ze zijn belangrijk voor de groepsvorming. Op kamp gaan hoort bij een schoolperiode en de kampen werden vol passie georganiseerd. Ook voor mij als leraar is dit een enorme domper.”

Zelf op zoek naar oplossingen

De overheid geeft geen standaard blauwdruk voor scholen hoe om te gaan met de financiering van extra activiteiten. Elke school moet daarin zelf zoeken naar oplossingen die het beste passen. Er zijn vanuit de Rijksoverheid wel communicatiemiddelen beschikbaar die leraren en scholen kunnen helpen om ouders goed te informeren over de vrijwillige ouderbijdrage. Daarnaast staan er in de brochure voorbeelden van hoe scholen hiermee omgaan en er wordt antwoord gegeven op veelgestelde vragen.

Het doel is zorgen voor kansengelijkheid en het uitgangspunt is dat het onderwijs kosteloos is voor leerlingen. De VO-raad ontving al voorbeelden van scholen. Zo communiceert een aantal scholen dat sommige activiteiten alleen door kunnen gaan als een bepaald percentage door ouders is betaald. Op die manier loopt de school minder financieel risico. Andere scholen zijn bezig met het oprichten van een solidariteitsfonds.

Margo van Mens van het ministerie van OCW benadrukt het doel van de wet. “Dat élke leerling in de klas aan de extra activiteit mee kan doen is nu belangrijker geworden dan de garantie dat (een deel van) de klas de extra activiteit aangeboden krijgt.” Dit betekent mogelijk dat scholen zorgvuldiger moeten kijken naar het aanbod van de extra activiteiten en daarover in gesprek moeten gaan, onder andere met de oudergeleding van de medezeggenschapsraad. “Wat kunnen of willen ouders bijdragen en wat is de functie van de extra activiteit? Is die reis naar Rome echt noodzakelijk of kunnen leerlingen ook dichter bij huis een andere omgeving leren kennen en werken aan de groepsdynamiek, zodat iedereen kan deelnemen?”

Dat sommige schoolbesturen uitgaan van het meest negatieve scenario (dat ouders niet meer zullen betalen als de vrijwilligheid wordt benadrukt) vindt Margo van Mens voorbarig. “Het ministerie heeft een kleinschalig onderzoek laten uitvoeren onder ouders en zij gaven aan dat zij de bijdrage nog wel willen betalen, omdat zij de toegevoegde waarde van de aanvullende activiteiten zien. Bij een tekort kunnen scholen ook zoeken naar andere oplossingen. Wellicht kunnen ouders die wel betalen bijdragen aan een fonds?”

Wetswijziging nog onbekend

Overigens zijn veel ouders nog niet op de hoogte van de wetswijziging. Dat geldt ook voor ouders op de school van Dennis Mulder: “De beslissing is genomen tijdens de coronaperiode, dus ik vraag me af of ouders en leerlingen weten dat dit is besloten naar aanleiding van de wetswijziging.” Uit onderzoek van NRC blijkt dat veel middelbare scholen zich nog niet aan de gewijzigde wet houden. Daarom zal de Inspectie van het Onderwijs de komende jaren extra opletten of scholen de vrijwilligheid van de ouderbijdrage in de schoolgids of op de schoolwebsite vermelden, met de toevoeging dat leerlingen niet worden buitengesloten als er niet wordt betaald. 

*echte naam bekend bij de redactie

Hoe hoog is de vrijwillige ouderbijdrage bij jou op school?

Teachertapp vroeg leraren hoe hoog de vrijwillige (ouder)bijdrage bij hen op school is. 

  • In het primair onderwijs (po) gaf 51 procent aan dat de bijdrage minder is dan 50 euro en 20 procent noemde 50 tot 100 euro per schooljaar. 
  • In het voortgezet onderwijs (vo) antwoordden de meeste deelnemers dat ze niet op de hoogte waren van het bedrag (63 procent), 14 procent gaf aan dat het bedrag tussen de 50 en 100 euro ligt, volgens 6 procent is het minder dan 50 euro en 2 procent noemde een bedrag van 400 euro of meer. 

Worden er sinds de wetswijziging minder excursies en activiteiten georganiseerd? Van de leraren in het po gaf 64 procent aan dat dat níet het geval is, in het vo was dat 32 procent. Bij 10 procent van de vo-scholen wordt er wél minder activiteiten georganiseerd, bij 7 procent is het aanbod aangepast en bij nog eens 10 procent zijn er minder activiteiten én worden ze anders ingevuld (40 procent wist niet of er minder wordt georganiseerd). 

Op de vraag hoe leraren de uitwerking van de aangepaste wet ervaren, waren de antwoorden in het po niet erg uitgesproken (29 procent wist het niet, 27 procent had geen mening, 28 procent was neutraal en 8 procent was positief). In het vo lag dat anders: 11 procent was negatief, 9 procent zeer negatief, 6 procent was positief, 34 procent wist het niet, 26 procent had geen mening en 14 procent was neutraal. 

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.