Evalueren om te leren
onderzoek
po

Evalueren om te leren

Leerlingen die hun eigen leerprocessen kennen en reguleren, hebben meer succes op school dan leerlingen die dat minder doen. Evalueren om te leren (assessment for learning) is een krachtige onderwijsaanpak die leerlingen leert hun eigen leerprocessen te reguleren.

  • Deze video kan worden embed

Evalueren om te leren is effectief wanneer leraren deze aanpak integreren in hun dagelijkse onderwijspraktijk. Daarvoor kunnen ze gebruik maken van drie strategieën, die leraren toepassen in individuele of klassikale gesprekken. Met name self-assessment zorgt ervoor dat leerlingen inzicht krijgen in wat en hoe ze leren. Met dit inzicht reguleren ze hun eigen leerprocessen.

Wat weten we?

Veel scholen streven ernaar leerlingen meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen leren. Verantwoordelijkheid nemen voor eigen leerprocessen wordt in de wetenschappelijke literatuur zelfregulerend leren genoemd. Zelfregulering is een belangrijke factor voor schoolsucces. Gemotiveerde leerlingen die zich bewust zijn van hun eigen leerprocessen en weten hoe ze die kunnen reguleren, vergroten hun kansen op schoolsucces.

Kennis van de manier waarop je leert, noemen we metacognitie. Als leerlingen deze kennis bewust gebruiken om hun werk te plannen, te monitoren en te evalueren, spreken we van zelfregulering. Bij zelfregulerend leren zijn leerlingen zich niet enkel bewust van de cognitieve aspecten van het leren, maar ook van de motivationele en de metacognitieve kanten ervan.

Assessment for learning (evalueren om te leren) is een effectieve onderwijsaanpak die leerlingen ondersteunt bij het expliciteren en toepassen van metacognitieve kennis. Evalueren om te leren is het verzamelen en interpreteren van informatie over het leren van leerlingen. Dat kan door middel van observatie, het voeren van gesprekken en het analyseren van het werk van leerlingen.

Het doel hiervan is vast te stellen waar de leerlingen staan in hun leerproces, waar ze naar toe gaan en hoe ze daar het beste kunnen komen. Dit worden ook wel de drie kernprocessen van evalueren om te leren genoemd. Om deze drie kernprocessen vorm te geven kunnen leraren gebruik maken van drie strategieën:

  • feedback geven,
  • het bevorderen van peer-assessment
  • het stimuleren van self-assessment.

Dat betekent voor de praktijk

Evalueren om te leren krijgt vorm in gesprekken over het leren met en tussen leerlingen. In deze gesprekken ondersteunen leraren leerlingen bij het reguleren van hun eigen leerprocessen. Zelfregulerend leren houdt in dat leerlingen zich voorbereiden op opdrachten, hun eigen leerprocessen bewaken en eventueel bijsturen, en na afloop het eigen leerproces en de resultaten evalueren. De leraar daagt leerlingen uit om zelf te onderzoeken waar zij staan in hun leerproces, waar ze naar toe gaan en hoe ze daar kunnen komen. Dit zijn de drie kernprocessen van evalueren om te leren. Leerlingen leren in deze gesprekken relevante metacognitieve kennis verwoorden en toe passen. De gesprekken gaan niet alleen over de cognitieve kant van het leerproces, maar ook over de metacognitieve en motivationele aspecten ervan. Om leraren hierbij te ondersteunen zijn diverse materialen ontwikkeld, zoals de self-assessmenttool ‘Denken om te leren’.

Het is belangrijk dat evalueren om te leren een integraal onderdeel uitmaakt van de dagelijkse onderwijspraktijk, zodat leerlingen de bedoelde informatie just-in-time krijgen en kunnen gebruiken om hun eigen leerprocessen te reguleren. Evalueren om te leren kan elke dag op veel momenten worden toegepast: bij de instructie, tijdens reguliere lessen, bij projectwerk of naar aanleiding van de weektaak. Evalueren staat niet los van het dagelijkse onderwijs, het maakt er deel van uit. Het wordt continu toegepast en niet zo maar eens af en toe.

Handreikingen

Handreikingen voor leraren bij het integreren van evalueren om te leren in de dagelijkse onderwijspraktijk.

  1. Stimuleer dat leerlingen zich (meer) bewust worden van hun eigen leerproces. Daag hen uit hun metacognitieve kennis te expliciteren en deze kennis te gebruiken bij het reguleren van hun eigen leerproces.
  2. Organiseer gesprekken met en tussen leerlingen en doe dat zoveel mogelijk just-in-time in reguliere lessituaties, zodat leerlingen de geëxpliciteerde kennis onmiddellijk kunnen toepassen bij het maken van opdrachten. Gesprekken met en tussen leerlingen kunnen klassikaal gevoerd worden, maar ook groepsgewijs en individueel.
  3. Besteed in de gesprekken aandacht aan elk van de drie kernprocessen van evalueren om te leren: waar sta je nu, waar ga je naar toe en hoe kom je daar het beste.
  4. Richt leerlingen in de gesprekken niet alleen op de taak maar ook op het proces en de zelfregulering. Stel in de gesprekken niet alleen de opdracht aan bod, maar ook de beleving ervan door de leerlingen. Praat met leerlingen over hoe zij denken over eigen competenties, succesverwachtingen, het belang van de opdracht, hun motivatie, de ervaren moeilijkheidsgraad, de mate waarin de leerlingen tevreden zijn over het behaalde resultaat en de verklaring ervoor.
  5. Om dit te bereiken is een open gesprekshouding nodig, waarin je veel (open) vragen stelt en goed luistert naar wat leerlingen zeggen. Hierdoor krijg je bruikbare informatie waarmee je de timing en dosering van je eigen handelen kan afstemmen op de inbreng en de behoeften van leerlingen.
  6. Gebruik materialen, zoals de self-assessmenttool Denken om te Leren als middelen waarmee je gesprekken met en tussen leerlingen kan ondersteunen.

Publicaties

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.