Deze leraren kiezen bewust voor Montessori, Jenaplan, Dalton of vrijeschool
Scholen voor bijzonder onderwijs hebben een specifieke pedagogische of onderwijskundige visie. Daarin verschillen ze van openbare scholen. Hoe is het om les te geven op een Montessori-, Jenaplan-, Dalton- of vrijeschool? Vier leraren vertellen. “Hier ga je als leraar op zoek naar wat er al in de leerling aanwezig is, niet naar wat die nog niet weet. Dat spreekt me aan.”

Montessori-onderwijs: hoge verwachtingen, vertrouwen op leerlingen
Mick Klein werkt 14 jaar in het onderwijs, waarvan 12 in het Montessori-onderwijs. “Zweverig geitenwollensokken-onderwijs. Dat was mijn beeld van Montessorischolen. Maar twaalf jaar geleden had mijn huidige school een vacature, en vanwege het toenmalige lerarenoverschot gaf ik het een kans. Wat ik zag, verraste me: kinderen die intrinsiek gemotiveerd waren om te leren, en die zich niet lieten afleiden van hun werk. Ik zag kleuters de gang opmeten met een meetlat en dacht: kunnen zulke jonge kinderen dat echt?”
Voor Mick betekent lesgeven op Montessori Kindcentrum De Elzen in Tilburg: hoge verwachtingen hebben, durven kijken naar wie een kind is, en je begeleiding daarop aanpassen. “Ik geef weinig klassikale instructie, en heb veel persoonlijk contact met mijn leerlingen. Ik vraag ze wat zij nodig hebben bij het maken van hun planning. Doordat mijn leerlingen al vroeg leren het zelf te doen, heb ik tijd om mijn aandacht te richten op kleine groepjes of individuele leerlingen. Die grote mate van zelfstandigheid maakt dat leerlingen meer zichzelf kunnen zijn en dat zorgt voor rust in de school.”
Ik zag kleuters de gang opmeten met een meetlat en dacht: kunnen zulke jonge kinderen dat echt?
Met meerdere leerjaren in één groep, ervaart elke leerling hoe het is om zowel de jongste als de oudste te zijn. Mick: “Het voordeel is dat ik ieder jaar tijd heb om de nieuwe leerlingen te leren kennen, en dat de oudste leerlingen me helpen bij het overdragen van de cultuur van de groep.”
Wie op een Montessorischool wil werken, moet volgens Klein anders durven denken. “Blind een methode volgen is er hier niet bij. Je moet durven vertrouwen op het kunnen van het kind. Vaak is dat meer dan wij denken. Zelf leerde ik bijvoorbeeld machtsverheffen toen ik vijftien was. Met behulp van Montessorimaterialen, zoals kubussen en kralenrekken, leren kinderen dat hier al vanaf negen jaar.”
Jenaplanonderwijs: leren met én van elkaar
Op het moment dat Daphne Leenders 12 jaar geleden een Jenaplanschool binnenliep, wist ze: dit is het. “Het viel me gelijk op hoe open de klassen waren en hoe alle ruimtes met elkaar in verbinding stonden. Ik kwam binnen tijdens een blokperiode (werkuur, red.) en overal in de school zag ik kinderen in groepjes of zelfstandig werken. Dat deden ze zonder dat ze last van elkaar hadden, want een belangrijk aspect van Jenaplanonderwijs is zorg dragen voor elkaar. Daarom noemen we onszelf geen leerkracht, maar stamgroepleider. Mijn klas is een groep waarin we met én van elkaar leren.”
In Daphnes stamgroep op Jenaplanschool De Kring in Almere zitten kinderen uit groep 6, 7 en 8. Net als op Montessorionderwijs, zijn leerlingen dus altijd een keer jongste en oudste. “Wanneer ik bijvoorbeeld een rekeninstructie geef aan groep 6, werkt de rest van de klas op dat moment zelfstandig aan de eigen weektaak. Aan de instructietafel kan ik direct zien wie het onderwijsdoel snapt en wie niet.”
Wereldoriëntatie vormt het hart van ons onderwijs, daarin integreren we vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en biologie
Maar in de meeste lessen die Daphne geeft, werkt de hele stamgroep samen. Wereldoriëntatie vormt het hart van het Jenaplanonderwijs, vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en biologie zijn daarin geïntegreerd en worden behandeld in vier grote projecten per schooljaar. “Behalve rekenen en spelling staan al mijn lessen in het teken van het project. Dat is nu ‘Wereld vol leven’, dus de begrijpend lezen-teksten en taallessen gaan daar ook over. De leerlingen doen zelfonderzoek, vanuit de vragen die op dat moment in de groep leven. Onze wandelende takken hebben eitjes gelegd, dus nu hebben ze vragen over dieren, hun voortplanting en verzorging.”
Omdat de stamgroepleiders geen methode gebruiken voor wereldoriëntatie, is samenwerking met collega’s belangrijk. “Ik bespreek regelmatig met mijn collega’s van de parallelklassen hoe we de lessen en het project betekenisvol kunnen maken voor de kinderen. Dat is veel werk, maar daardoor kunnen we wat we bedenken direct toepassen in de les. Het team kijkt echt naar elkaar om en ook ouders zijn veel op school te vinden. Jenaplanis volgens de oprichter ‘een mensenschool’, dat is nog steeds de kern.”
Daltononderwijs: leren in vrijheid en zelfstandigheid
Daltononderwijs leunt op de vijf pijlers zelfstandigheid, effectiviteit, vrijheid, samenwerken en reflectie. Iris van der Steen en Miranda Schijf zijn als Daltoncoördinatoren verantwoordelijk voor de Daltonvisie op basisschool De Spaarndammerhout in Amsterdam: “Als leraar kijk je bij alles wat je doet: voldoe ik aan de Daltonprincipes? Hoe laat ik kinderen samenwerken, hoe bouw ik reflectie in? Alles draait om de vraag: hoe geef ik zo Dalton mogelijk les?”.
Leerlingen krijgen op maandag een weektaak, die ze op vrijdag af moeten hebben. “Leerlingen weten wat er van ze verwacht wordt en aan welke doelen ze moeten werken. En als hun werk af is, kunnen ze dat zelf nakijken”, vertelt Van der Steen. Van leraren vraagt dat een goede voorbereiding en planning: alle materialen en lessen moeten op de goede plek klaarliggen. “Het doel van Daltononderwijs is dat kinderen met lef van de basisschool gaan: ze leren plannen, samenwerken, presenteren en zelfstandig werken, zodat ze vol zelfvertrouwen verder kunnen. Ik vind het mooi om daaraan te mogen bijdragen.”
Een goede voorbereiding en planning is hier wel nodig, alle materialen en lessen moeten klaarliggen
Nieuwe leraren volgen een Daltonopleiding en worden gestimuleerd om zich te blijven ontwikkelen. Toch zit het verschil tussen lesgeven op een reguliere school en een Daltonschool vooral in kleine dingen, legt Schijf uit: “Neem het werken met reflectiestokjes. Je zet bij iedere groepje een bakje met die stokjes neer en zorgt dat ze een keer per dag een stokje trekken en met hun groepje een vraag beantwoorden over een les of samenwerking.”
Wat Daltononderwijs uniek maakt? “Ik denk voornamelijk alle samenwerkingen tussen leerlingen”, zegt Van der Steen. “Dat kan met klasgenoten zijn, maar ook met een maatjesklas binnen de school. Kinderen uit groep vier krijgen bijvoorbeeld hulp bij het lezen van leerlingen uit groep acht. Wat ook vrij uniek is, is dat leerlingen de vrijheid hebben hun werk te maken waar ze willen. Dat kan in de klas, maar ook op de gang.”
Vrijeschoolonderwijs: persoonlijke ontwikkeling voorop
“Tijdens mijn studie ben ik gaan stagelopen op het Rudolf Steiner College in Rotterdam en dat beviel zo goed dat ik altijd ben blijven werken in het vrijeschoolonderwijs”, vertelt Sebastiaan Cooiman. “Wat me aanspreekt, is dat je hier als leraar op zoek gaat naar wat er al in de leerling aanwezig is. Dat is anders dan de traditionele uitgangspunten van het onderwijs, waarbij een leraar kennis overdraagt met de gedachte: ik weet iets wat jij nog niet weet.”
Leraren op een vrijeschool besteden veel aandacht aan het leren kennen van de leerlingen, daarom gaat een leraar of mentor vaak een aantal jaren met een groep mee. De persoonlijke ontwikkeling van leerlingen en het contact gaan voor cognitieve ontwikkeling.
Cooiman: “In een snel veranderende en complexe samenleving is het lastig te voorspellen welke kennis straks nodig is. Daarom ligt de nadruk van ons onderwijs op zelfkennis en het ontwikkelen van vaardigheden, zodat je je staande kunt houden in een voortdurend veranderende wereld. Om die reden hebben we ook vakken als koorzang, waarbij leerlingen leren luisteren naar elkaar en leren samenwerken.”
Je geeft hier les vanuit jezelf en vertelt het verhaal op je eigen manier, daar hoort zelfgemaakt lesmateriaal bij
In het vrijeschoolonderwijs sluit de lesinhoud aan op de ontwikkelingsfase van het kind, vanuit het idee dat de stof beter beklijft als die aansluit op wat er gebeurt in het leven van de leerlingen. “Er zijn bepaalde universele momenten in de ontwikkeling van leerlingen, zoals de sociale dynamiek die verandert in klas vier (groep zes), waardoor er in de groep vaak andere vriendschappen ontstaan. Op dat moment gaan we in het rekenonderwijs aan de slag met breuken. Tegen de tijd dat leerlingen veertien jaar zijn en volop bezig zijn met zich losmaken van hun ouders, bieden we geologie aan en krijgen ze les over vulkanisme.”
Leraren worden aangemoedigd om hun eigen lesmateriaal te maken. “Dat vind ik zo interessant aan lesgeven op een vrijeschool: je geeft les vanuit jezelf”, zegt Cooiman. “Iedereen is anders en vertelt het verhaal op een andere manier. Als je je lesmateriaal zelf ontwikkelt, past dat beter bij je dan wanneer je lesgeeft vanuit een bestaande methode.”
Wie op een vrijeschool wil werken, moet volgens Cooiman vooral nieuwsgierig zijn. “Je moet echt willen weten: wie zijn deze mensen in mijn klas en wat hebben ze de wereld te bieden?”
Meer weten?
- Kijk op de website van de rijksoverheid voor meer informatie over de verschillen tussen openbaar en bijzonder onderwijs.
- Neem een kijkje in de klas bij bijzondere scholen die onderwijs vanuit een geloofsovertuiging verzorgen.
- Lees meer over de levensbeschouwelijke grondslag van scholen en denominatie in de publicatie van het CBS.