Studenten die dreigen uit te vallen? Zo begeleid je ze!
actueel
Zorgen om leerlingen mbo

Studenten die dreigen uit te vallen? Zo begeleid je ze!

Vorig schooljaar stopte een recordaantal jongeren voortijdig met school. Dat kwam vooral door de nasleep van corona en de krappe arbeidsmarkt. Maar vaak speelt er meer, weten onderzoeker Mandy van der Gaag en Inge van Dillen-Kemperman van ROC van Twente. Zij vertellen hoe je deze jongeren in het vizier krijgt en welke interventies succesvol (kunnen) zijn. 

© Joost Hoving

De cijfers liegen er niet om: het aantal voortijdige schoolverlaters bereikte in studiejaar 2021/2022 het hoogste punt in tien jaar. Landelijk verlieten meer dan 30.000 jongeren school zonder startkwalificatie. Dat zijn er 5.000 meer dan in vorig schooljaar. Hoewel een startkwalificatie een diploma is van minimaal havo, vwo of mbo-niveau 2, is het overgrote deel van alle stoppers mbo-student. Reden voor minister Dijkgraaf om een aanvalsplan tegen voortijdig schoolverlaten in het mbo op te stellen. 

Vroeg herkennen van risico’s

Enkele jaren voordat de coronapandemie uitbrak startte Mandy van der Gaag haar onderzoek naar het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. “Bij eerdere onderzoeken lag de focus vaak op vaststaande voorspellers voor het risico op voortijdig schoolverlaten. Denk aan geslacht, thuissituatie en sociaal-economische achtergrond. Wij wilden het liever hebben over factoren waaraan je iets kunt veranderen. Daarom lag onze focus op motivatie, onderverdeeld in autonomie, verbondenheid en vertrouwen.” Van der Gaag volgde een groep kwetsbare studenten en hun begeleiders, en liet ze wekelijks vragen beantwoorden om zo te ontdekken wat volhouders en afhakers onderscheidt. Ze vroeg zich bijvoorbeeld af of je uitvallers al vanaf het begin van het schooljaar kunt herkennen aan een laag vertrouwen. Dat bleek niet het geval. 

“Kwetsbare jongeren die uitvallen, blijken aan het begin van het schooljaar juist een hoog vertrouwen te hebben. Veel hoger zelfs dan andere jongeren uit de risicogroep. Rond april keldert dit. Wellicht hebben deze studenten in het begin te veel vertrouwen, waardoor ze onvoldoende tijd in hun studie investeren. Hun vertrouwen neemt dan af naarmate hun resultaten afnemen. Maar dit moet nog onderzocht worden.” Ook opvallend aan het onderzoek: risicojongeren die hun studie wel voortzetten, hebben over het algemeen een lager gevoel van autonomie, verbondenheid en vertrouwen, maar laten daarin een stabielere lijn zien.  

Voldoende tijd voor begeleiding

Van der Gaag onderzocht ook wat een mbo-instelling kan doen om studenten binnenboord te houden. Vooral de relatie tussen student en begeleider is belangrijk. “Als een student moeite heeft met zijn studie, heeft dat vaak niet alleen te maken met school, maar ook met factoren buiten school. Vraag daarom regelmatig hoe het gaat met de student, thuis én op school en bied een luisterend oor.” Van der Gaag geeft toe dat het een uitdaging kan zijn voor docenten om dit op een goede manier te organiseren. “Als je een grote mentorgroep hebt, is het lastig  tijd te investeren in de relatie met een student. Dit vraagt om een visie en beleid van school. Vaak is extra ondersteuning, puur gericht op het begeleiden van jongeren, een goede oplossing.” 

Student aan het roer

Het loopbaancentrum van het ROC van Twente ondersteunt studenten die extra begeleiding kunnen gebruiken. Zo hebben ze voor deze groep een jaarprogramma met tien interventies opgesteld. Van een training zelfvertrouwen tot een studie- en beroepskeuzetraject. “Het is geen statisch programma”, zegt manager Inge van Dillen-Kemperman. “We kijken naar de behoefte van de studenten en wat wel en niet werkt.” Een deel van het programma bestaat uit individuele begeleiding en een deel uit groepsbegeleiding.

Bij alle interventies werken studenten aan persoonlijke doelen die ze zelf opstellen. Zo worden ze gestimuleerd de regie te pakken over hun eigen leerproces. Die autonomie is heel belangrijk voor de motivatie, blijkt ook uit Van der Gaags onderzoek. “Ga na wat de student zelf wil. Vraag wat hij wil bereiken in het leven, hoe hij daar wil komen en welke rol school daarin speelt. Koppel langetermijndoelen aan het hier-en-nu en bespreek via welke stappen de student zijn doelen kan bereiken. Door de student aan het roer te zetten, creëer je intrinsieke motivatie.” 

Hulp inschakelen

Met de juiste interventies kun je het aantal voortijdig schoolverlaters terugdringen, ervaart Van Dillen-Kemperman. Van de studenten die een traject via het loopbaancentrum volgen, volgt na een jaar meer dan 70 procent nog de opleiding of rondt die af met een diploma. “Maar soms is de problematiek te complex”, zegt Van Dillen-Kemperman. “Er zit een grens aan wat je als opleiding kunt doen. Dan is de hulpverlening aan zet. Daarom werken wij nauw samen met externe zorgpartners en de gemeente. We maken deel uit van de Twentse belofte, waarin we als onderwijs, gemeente en hulpverlening met elkaar kijken waar we tegenaan lopen en wat we samen kunnen aanpakken. Ik hoop dat zo schotten tussen verschillende instanties en begeleiding verdwijnen, waardoor jongeren niet meer van het kastje naar de muur gestuurd worden, maar hulp op maat krijgen.”

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.