Basisvaardigheden verbeteren? Deel ervaringen met andere scholen
actueel
po vo so

Basisvaardigheden verbeteren? Deel ervaringen met andere scholen

Het verbeteren van de basisvaardigheden is misschien wel de grootste uitdaging waar het onderwijs voor staat. Maar waar begin je? In een zogenoemd leernetwerk kun je als school samen optrekken en van elkaar leren. Want waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden als een collegaschool de kennis al heeft?

© Hans Roggen

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) kondigde in 2022 het Masterplan basisvaardigheden groots aan. Scholen konden subsidie en ondersteuning aanvragen om de basisvaardigheden van leerlingen te verbeteren. 

Onderwijscoördinatoren bezoeken, ondersteunen en adviseren namens het ministerie scholen. Wilco Meijer is een van hen. De animo vanuit de scholen bleek zo groot, dat zijn zes collega’s en hij de eerdere individuele schoolbezoeken al snel niet meer konden bolwerken. “We werden te succesvol. Onze verwachting was dat honderd tot honderdvijftig scholen zich zouden opgeven voor de tweede subsidieronde, maar dat werden er zevenhonderd.” De oplossing? Het opzetten van regionale leernetwerken, een aanpak die zich in Amerika al had bewezen.

Observeren en inspireren

Een leernetwerk bestaat uit vier tot zes scholen die door de onderwijscoördinatoren aan elkaar gekoppeld worden op basis van hun hulpvraag en geografische ligging. De hulpvraag kan specifiek over een van de vier basisvaardigheden gaan of een overkoepelend thema hebben. “Sommige scholen zijn bijvoorbeeld op zoek naar een manier om effectief begrijpend lezen te geven, terwijl andere scholen vragen hebben over hoe ze basisvaardigheden vakoverstijgend kunnen aanbieden”, vertelt Meijer. 

‘Waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden als een andere school dat al heeft gedaan?’

Inmiddels zijn er landelijk ruim veertig leernetwerken actief. De scholen binnen een netwerk volgen samen een startbijeenkomst, waar ze met elkaar kennismaken en begeleiding krijgen bij het opstellen van een activiteitenplan. In dat plan beschrijven ze hun onderwijsvraag en aanpak. Vervolgens gaan de scholen gedurende een periode van twee jaar bij elkaar op bezoek om lessen te observeren en elkaar te inspireren. 

Tijdens de klassenobservaties gaat het er niet om wat de leraar doet, legt Meijer uit. “De focus ligt op de leeropbrengst bij de leerlingen: welk effect heeft deze manier van lesgeven op de leerlingen? We beoordelen niet wat goed of fout gaat, maar bespreken op basis van de observaties hoe we de leeropbrengst kunnen verbeteren.” Hiervoor gaan de scholen – met hulp van de onderwijscoördinatoren – op zoek naar interventies die wetenschappelijk zijn bewezen, want ook evidence informed werken staat centraal in de leernetwerken.

Leerlingen centraal stellen

Vmbo-school Loket Zwijndrechtse Waard maakt deel uit van een leernetwerk. De school is onder andere gekoppeld aan scholen in Eindhoven en Tilburg, vertelt directeur Barbara van Zijl. “Dichtbij genoeg om elkaar te bezoeken en ver genoeg om elkaar niet te beconcurreren.” 

Ze gaf haar school op om overkoepelend met de basisvaardigheden aan de slag te gaan. “We zouden graag zien dat het eigenaarschap voor het leren bij de leerlingen zelf komt te liggen. Dit willen we bereiken door formatief handelen in het onderwijs te verankeren, waardoor we in een keer de vier basisvaardigheden aanpakken. Sommige docenten passen dit al toe, maar het is de vraag hoe we deze manier van lesgeven structureel kunnen inzetten, zodat het een onderdeel van ons DNA wordt.” 

Hoewel de scholen binnen het leernetwerk pas in schooljaar 2024/2025 voor het eerst bij elkaar op bezoek gaan, is Van Zijl nu al optimistisch over de aanpak. “Ik vind het verfrissend dat we de leerling centraal stellen in de observaties die we binnen het leernetwerk  gaan doen. Je kunt van alles willen veranderen, maar uiteindelijk draait het om de leerlingen, hoe die de lessen ervaren en hoe zij zich ontwikkelen. Daar staat iedereen in ons leernetwerk achter.”

‘Ik vind het verfrissend dat we de leerling centraal stellen in de observaties die we gaan doen’

Leren van elkaar

Meijer vindt het positief dat de regie niet bij de overheid ligt, maar bij de scholen zelf. “Als onderwijscoördinatoren ondersteunen en adviseren we de scholen wel, maar sturen we niet.” 

Ook zoeken de onderwijscoördinatoren hulp als ze patronen ontdekken. Zo bleken veel vo-scholen tijdens leernetwerkbijeenkomsten met vragen te zitten over het vakoverstijgend aanbieden van rekenen-wiskunde. Meijer speelde dit door naar het Expertisepunt Rekenen-Wiskunde, dat vervolgens een werkconferentie organiseerde over dit onderwerp. Met succes: in september wordt de conferentie voor de vierde keer georganiseerd. Meijer: “Zo bereiken we in een keer veel scholen.”

Van Zijl noemt het leernetwerk waardevol omdat het scholen in staat stelt van elkaar te leren. “Waarom zouden we het wiel opnieuw uitvinden als een andere school dat al heeft gedaan?” Ze kijkt daarom uit naar het eerste schoolbezoek dat in het nieuwe schooljaar gepland staat. “Ik hoop dat we elkaar gaan inspireren het beste uit ons onderwijs te halen.” 

Dit artikel wordt aangevuld zodra de eerste schoolbezoeken hebben plaatsgevonden.

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.